Wanneer er wordt gelopen op de atletiekbaan, worden bepaalde regels in acht genomen. Vergelijk het maar met de verkeersregels, het wordt een rommeltje wanneer ieder z’n eigen gang gaat.
- Volg altijd de instructies van de trainers op.
- Geen kauwgom op de baan of het middenterrein.
- Inlopen en uitlopen gebeurt in baan 7 en 8 of buiten de baan (kunstgras) of eventueel op het middenterein.
- Op het binnenterrein en op laan 7 en 8 hebben technische en sprint-/hordenummers altijd voorrang op loopnummers.
- Als er technische nummers plaatsvinden op het grasveld (speer, discus) mag er nooit over het middenterrein worden gelopen.
- Bij sprint- en hordetrainingen (laan 7 en 8) zet de trainer deze lanen af met pylonen, als een SCHEIDSLIJN tussen laan 6 en 7.
- Het lopen op de baan gebeurt altijd tegen de klok in, LINKSOM.
- Bij intervaltrainingen (= intensief, geen sprint) loop je zoveel mogelijk in laan 1 en 2. Hoe hoger de snelheid, hoe verder je in de binnenbanen loopt. Loop in
baan 1 ACHTER en NIET naast elkaar. Gebruik baan 2 voor het inhalen. - Kijk bij het verlaten van de lanen altijd goed om je heen kijken voordat je uitstapt.